Bijbelvertaalwerk in stroomversnelling

Een smal, houten motorbootje gaat met volle vaart over de Congo-rivier. De eerste zonnestralen komen boven de horizon uit. De vijf mannen aan boord zijn niet zonder reden zo vroeg op pad. Ze zijn onderdeel van een grote missie: Gods Woord toegankelijk maken voor iedereen in deze regio.

Eén van de mannen in de boot is de 57-jarige Marius Loyko. Zijn ogen schitteren als hij over zijn werk vertelt: “Jezus staat centraal in mijn leven en bij alles wat ik doe.” Marius is als evangelist al lange tijd actief voor het koninkrijk van God. Hij heeft alle provincies van zijn land een keer bezocht. Ook is hij al jarenlang betrokken bij het Bijbelvertaalwerk in DR Congo. Dat doet hij samen met zijn vrouw Laurence: “Ik zie mijn vrouw als mijn naaste collega in mijn bediening, maar ik werk ook samen met andere christenen. Dat bevordert het werk van God. Ik geloof dat Hij ervan houdt als we in eenheid met anderen samenwerken.”

Samenwerking
Die samenwerking is juist voor het Bijbelvertaalwerk in DR Congo enorm van belang. Het land kwam de afgelopen jaren veel in het nieuws. De besmettelijke ziekte ebola kostte veel mensenlevens. Ook is DR Congo nog altijd verscheurd als gevolg van verschillende (burger)oorlogen. Het Bijbelvertaalwerk liep daardoor achterstand op. Maar met meer dan 200 etnische groepen en evenzoveel verschillende talen is de behoefte aan de vertaling van Gods Woord heel groot.

Verlangen
Dat blijkt ook weer in deze regio aan de Congo-rivier, nabij miljoenenstad Kisangani. Hoewel veel scholen en officiële instanties Frans als voertaal hebben, zijn de lokale talen in de dorpen langs de rivier nog springlevend. Vanuit verschillende kerken kwam de vraag naar een vertaling van Gods Woord in de eigen taal. Want hoewel meer dan 80% van de bevolking van DR Congo christen is, hebben maar weinig mensen een Bijbel in de taal van hun hart.

In veel taalgroepen kunnen mensen hun taal alleen spreken en niet lezen of schrijven. Dit komt omdat de talen niet op schrift zijn gesteld en dus geen geschreven alfabet of grammatica hebben. Maar er is wel een grote behoefte om de Bijbel beter te begrijpen. Daarom is er, in samenwerking met verschillende Bijbelvertaalorganisaties en kerken, een voorbereidingstraject gestart: de lokale gemeenschap wordt enthousiast gemaakt om mee te doen aan het Bijbelvertaalwerk. En dus reizen Marius en zijn collega’s de Congo-rivier af om dorpen van acht verschillende taalgroepen te bezoeken. De kleinste taalgroep telt 6.000 personen, de grootste wel 160.000.

Geestelijke strijd
Op de oevers van de rivier wordt het team van Marius vaak met veel enthousiasme onthaald. Mensen willen graag meehelpen bij het vertaalwerk en dat gebeurt op allerlei manieren. Vanuit sommige taalgroepen zijn er vrouwen die koken voor de Bijbelvertalers. Anderen verzorgen akkers en schenken de opbrengst aan het vertaalproject. Toch ervaart Marius ook tegenstand in het werk: “Er is continu geestelijke strijd.” Veel mensen in dit gebied vermengen het Evangelie met animistische praktijken (zoals geesten- en voorouderverering). Dat komt omdat zij Gods boodschap en leefregels niet goed begrijpen of er niet echt door geraakt zijn.

Doorvertellen
Om daar verandering in te brengen, leren lokale kerken, samen met Wycliffe Bijbelvertalers, Bijbelverhalen te vertellen in hun eigen taal. Het delen van verhalen is in de orale cultuur van deze taalgroepen heel gebruikelijk. Tijdens workshops leren zes mensen per taalgroep 24 Bijbelverhalen om te delen in hun omgeving. Ook volgt een groep kerkleiders uit Kisangani de workshop in de handelstaal Lingala. Marius en zijn collega’s bezoeken twee maanden na elke workshop de taalgroepen om te zien hoe het vertellen van de verhalen in de eigen taal gaat. “We hopen en bidden dat via het doorvertellen van deze verhalen mensen de Bijbel beter begrijpen. En zo het Evangelie dieper wortel schiet in Kisangani en omgeving.”

Als voorbereiding op het Bijbelvertaalwerk gaan taalkundigen ondertussen aan de slag om acht talen op schrift te stellen. Ook staan er gesprekken gepland met katholieke en protestantse kerkleiders over hun visie op en betrokkenheid bij het Bijbelvertaalwerk. Als meer mensen betrokken raken bij de voorbereidingen van het vertaalwerk, kan over twee jaar een Bijbelvertaalproject worden gestart in alle Congolese talen. Marius: “Ik droom van een nieuw Congo, volledig veranderd door het Woord van God. Door steun vanuit Nederland, de vertaling van Gods Woord en het vertellen van Bijbelverhalen komt dit steeds dichterbij!”